Begroting 2025

Lokale heffingen

Paginanummer in website: 216

Lokale heffingen

 

Beleid

Inwoners en ondernemers in Rotterdam betalen lokale heffingen. Hiermee dragen zij bij aan het welzijn, de leefbaarheid en voorzieningen in onze stad. Deze lokale heffingen zijn een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente. 

Belastingheffing is een ingrijpende bevoegdheid van overheden in relatie tot de belastingbetalers. Dat vraagt om helderheid over de besteding van het belastinggeld, maar evenzeer om een correcte benadering van de belastingbetaler. Voor de relatie overheid - belastingbetaler gelden de volgende uitgangspunten:

  • Rechtmatigheid
  • Rechtszekerheid
  • Rechtsgelijkheid
  • Doelmatigheid
  • Doeltreffendheid

De Kadernota Lokale Lasten 2022-2026 bevat het Rotterdamse beleid op het gebied van lokale heffingen. Dit beleidskader geeft antwoord op vragen als: welke lokale lasten worden in Rotterdam geheven, op grond waarvan, wie betalen deze lasten, wat zijn de opbrengsten, en welke beleidsuitgangspunten gelden hierbij? Daarmee stelt de gemeenteraad de kaders voor het door het college te voeren lokale lastenbeleid voor de komende jaren vast. En daarover legt het college periodiek verantwoording af richting raad. Het kan zijn dat, vanwege wijzigingen in wet- en regelgeving en beleid, de kadernota jaarlijks wordt herzien.

 
In de Kadernota Lokale Lasten 2022-2026 zijn de volgende uitgangspunten uit het coalitieakkoord ‘Eén Stad’ vertaald in beleid:

  • Wij sturen op een gemiddelde lokale lastendruk (binnen G4 verband). 
  • De komende vier jaar verhogen we de OZB niet, met uitzondering van de gebruikelijke indexatie. 
  • Wij introduceren met ingang van 2024 een cruisebelasting (logiesbelasting voor cruisepassagiers). Passagiers die overnachten in Rotterdam op een cruiseschip gaan dus, net als bij hotels, logiesbelasting betalen. NB. In de voorjaarsnota 2023 is besloten om de introductie van de cruisebelasting te verschuiven naar 2025.
  • Wij behouden de kwijtschelding voor gemeentelijke afvalstoffenheffing op het huidige niveau.
  • Op dit moment is de afvalstoffenheffing in Rotterdam niet kostendekkend. Om de financiële tekorten op de afvalinzameling gedeeltelijk op te lossen verhogen wij de afvalstoffenheffing met 1% boven op de indexatie
  • Betaald parkeren gaat overal tot 23.00 uur gelden. Om bewoners tegemoet te komen verlagen wij de kosten voor een 1e bewonersvergunning met 20%. Het betaald parkeren geldt alleen voor wijkvreemde parkeerders die de parkeerdruk veroorzaken. Om een autoluwe binnenstad te stimuleren verhogen wij het tarief voor kort parkeren op straat in het centrumgebied. 

 

Inkomsten

Voor 2025 ramen wij in totaal € 881 mln aan inkomsten uit heffingen van lokale lasten. Hiervan komt € 565 mln uit de heffing van algemene belastingsoorten, zoals de onroerend zaakbelasting en uit parkeren (zie het overzicht lokale heffingen waarvan de besteding niet gebonden is). Daarnaast ramen we € 316 mln uit de heffing van retributies, waaronder de afvalstoffen- en rioolheffing, leges publiekszaken en leges Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging (zie onderstaand hoofdstuk Kostendekkendheid tarieven). In onderstaande tabel staat een specificatie van de opbrengsten van de belangrijkste belasting- en heffingssoorten:

Inkomsten lokale heffingenBegroting 2024Begroting 2025Raming 2026Raming 2027Raming 2028
Onroerende zaakbelasting347.556360.572364.411368.457372.127
Logiesbelasting15.51516.08716.08716.08716.087
Reclame- en precariobelasting15.33815.53115.30715.20415.204
Algemene parkeerbelasting158.501172.773179.132179.132179.132
Leges omgevingsvergunningen19.44426.93226.93226.93226.932
Rioolheffing107.080113.502114.262115.022115.782
Bedrijfsreinigingsrecht5.0995.9215.9215.9215.921
Afvalstoffenheffing119.098129.576129.576129.576129.576

Kostendekkendheid tarieven

Op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten (BBV) stelt de raad de programma’s vast exclusief de overhead. Daarnaast stelt de raad het bedrag aan overhead vast en de wijze van doorbelasting van deze overhead in die gevallen waarin een integrale kostprijs een rol blijft spelen ten aanzien van taken/activiteiten en samenhangende diensten waarvoor de gemeente maximaal kostendekkende tarieven mag hanteren. Het niet maximaal toerekenen van deze overheadkosten zou – ongewenst – een begrotingstekort veroorzaken. Het BBV schrijft geen methode van kostentoerekening voor; wel dat deze methode toegelicht, consistent toegepast en door de raad vastgesteld moet worden. Met het vaststellen van de Kadernota Lokale Lasten door de raad wordt deze methode vastgesteld. Daarmee wordt voor deze collegeperiode vastgesteld welke kostencomponenten aan welke tarieven toegerekend worden en welke niet.

In het BBV wordt bepaald dat uit de begroting moet blijken hoe de tarieven worden berekend en welke (beleids-)keuzes bij de berekening ervan worden gemaakt (artikel I, onderdeel G). Daarom wordt in de paragraaf Lokale Heffingen opgenomen hoe bij de berekening van tarieven voor leges en heffingen bewerkstelligd wordt dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten (inclusief overheadkosten) niet overschrijden en welke uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd. Deze BBV-bepaling geldt overigens alleen voor tarieven waarvoor uitsluitend maximaal kostendekkende tarieven mogen worden geheven (zoals riool- en afvalstoffenheffing, leges publiekszaken, lijkbezorgings-rechten en omgevingsvergunningen) en niet voor algemene belastingen (waaronder OZB, precario- en reclamebelasting, precario standplaatsen, liggeld woonschepen en parkeerregulering en -belastingen).
In onderstaande wordt hieraan invulling gegeven.

De transparantie omtrent de berekeningswijze voor de kostendekkende tarieven omvat in de eerste plaats een ‘macroniveau’ (verordening in zijn geheel) en in de tweede plaats een ‘microniveau’ (onderdeel van de verordening). Ten eerste moet de berekening van de kostendekkendheid van de tarieven inzichtelijk maken dat de totale geraamde baten van de verordening niet uitgaan boven de totale geraamde lasten (inclusief overhead) van de verordening (artikel 229b GW). Ten tweede dient de mate van kostendekkendheid inzichtelijk te zijn binnen een onderdeel van de verordening. Waar het hierbij om gaat is dat inzichtelijk wordt gemaakt hoe met de vaststelling van de tarieven in de verschillende onderdelen van de verordening wordt bewerkstelligd dat voor alle tarieven gezamenlijk in die verordening de geraamde baten niet boven de geraamde lasten (inclusief overhead) uitkomen. Dit geldt voor de Algemene Legesverordening die bestaat uit een tiental verschillende hoofdstukken voor uiteenlopende dienstverlening.

Tegenover de aan tarieven toegerekende kosten staan de geraamde opbrengsten uit heffing van deze tarieven. Deze bedragen zijn gebaseerd op de raming van het aantal te leveren producten / diensten in 2025 vermenigvuldigd met het voorgestelde tarief voor 2025. De totaal geraamde opbrengsten uitgedrukt in het totaal van toerekenbare kosten bepalen het kostendekkendheidspercentage 2025.

In onderstaande tabel staat per concept- belastingverordening 2025 aangegeven de toegerekende lasten, de geraamde baten uit tariefheffing en het kostendekkendheidspercentage. De algemene belastingverordeningen en de verordening Kwijtschelding gemeentelijke belastingen zijn allemaal verordeningen waarbij de kostendekkendheid niet inzichtelijk behoeft te worden gemaakt. Zij worden in onderstaande derhalve buiten beschouwing gelaten.

 

Kostendekkendheid per hoofdstuk

De Algemene legesverordening bestaat uit hoofdstukken die de tarieven van een veelheid van uiteenlopende dienstverlening regelt. Per hoofdstuk bedragen de geraamde kosten, baten en daarmee het kostendekkendheidspercentage als volgt:

Er is foutief een begrotingswijziging van € 79 geboekt bij de inkomsten leges Omgevingsvergunningen, welke bij de eerstvolgende mogelijkheid zal worden gecorrigeerd. Hierdoor zijn twee verschillende bedragen zichtbaar. Het uitgangspunt voor de berekening (€ 27.012) van de kostendekkendheid zoals hier opgenomen is correct.

 

Lokale lastendruk

Voor een beeld van de lokale lastendruk 2025, volgt hierna een schets van de recente tarievenontwikkeling in de gemeente. Bedragen zijn in hele euro's tenzij anders vermeld.

Ontwikkeling woonlasten 2024-2025

Het totaal aan woonlasten is de som van de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en het gemiddelde aanslagbedrag voor onroerendezaakbelasting. De stijging van de woonlasten 2025 valt lager uit dan in 2024, toen de gemiddelde woonlasten met 10,5% stegen. De ontwikkeling van de lokale lasten over de periode 2022-2025 is 2,1% hoger dan CPI indexering over die jaren. Dit komt door de 1% extra afspraak voor ASH, zoals vastgelegd in het coalitieakkoord, de jaarlijkse verhoging RIO met € 6,00 zoals vastgelegd in het rioleringsplan, en de daling van het OZB-tarief in 2024 zoals vastgelegd in de Voorjaarsnota 2023. Op basis van de tariefvoorstellen 2025 stijgen de gemiddelde woonlasten in 2025 met ongeveer 5,4%, afhankelijk van de grootte van het huishouden. Deze stijging is inclusief de Consumentenprijsindex (CPI) trend van 3,4%. 

  • Het OZB-tarief daalt met 1,3%. In combinatie met CPI-indexering en bijstelling inzichten      waardeontwikkeling voor 2024, leidt dit tot een verhoging van de gemiddelde OZB-aanslag voor koopwoningen met 1,3%.
  • Het basistarief rioolheffing (RIO) stijgt € 6,00 plus 3,4 % trendpercentage. Dit is op grond van het vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025.
  • In 2025 stijgt het tarief van de afvalstoffenheffing (ASH) met 8,4%. Dit is inclusief indexatie (3,4%), de afspraak uit het coalitieakkoord (1%), en het tweede deel van de inhaalslag van de tariefbevriezing 2023 (3,9%). Bij Voorjaarsnota 2023 is vastgesteld dat de tarief bevriezing in 2023 in twee jaar zou worden ingelopen, namelijk in 2024 en 2025. Hiermee is het tarief nu terug op het niveau waar het zou hebben gestaan als de bevriezing in 2023 niet had plaatsgevonden. 
Eénpersoonshuishouden Tarief 2024 Tarief 2025 Stijging 2025 t.o.v. 2024 (in %)
OZB aanslag € 300,00 € 303,97 1,3%
RIO (basistarief) € 286,50 € 302,20 5,5%
ASH  1 -persoons € 337,10 € 365,10 8,3%
Totale woonlasten € 923,60 € 971,27 5,2%

 

 Tweepersoonshuishouden Tarief 2024 Tarief 2025 Stijging 2025 t.o.v. 2024 (in %)
OZB aanslag € 300,00 € 303,97 1,3%
RIO (basistarief) € 286,50 € 302,20 5,5%
ASH - tweepersoons € 403,90 € 437,40 8,3%
Totale woonlasten € 990,40 € 1.043,57 5,4%

 

Meerpersoonshuishouden Tarief 2024 Tarief 2025 Stijging 2025 t.o.v. 2024 (in %)
OZB aanslag € 300,00 € 303,97 1,3%
RIO (basistarief) € 286,50 € 302,20 5,5%
ASH - meerpersoons € 437,30 € 473,50 8,3%
Totale woonlasten € 1.023,80 € 1.079,67 5,5%

Kwijtscheldingsbeleid

Voor het heffingsjaar 2025 bedraagt het maximale kwijtscheldingspercentage 76,5% van de aanslag afvalstoffenheffing. De verwachting is dat de gemeente in ongeveer 37.000 gevallen kwijtschelding zal verlenen.